Tafeltennis.nu

Nadat er een bemoedigende aanzet tot een verbeterde organisatiestructuur was geblokkeerd door het hoofdbestuur en de bondsraad is er nu een 180 graden draai gemaakt naar een structuur met alle touwtjes nog meer in een hand. En dat zijn niet de verenigingen. Onze columnist Lex Bruijn laat zijn licht schijnen over deze ontwikkeling.

"Op de achtergrond sluimert een groot gevaar voor de verenigingen binnen de NTTB door de ophanden zijnde herstructurering van de organisatie. Laat ik even alle feiten op een rijtje zetten. Op de vergadering van de Bondsraad (BR) van november 2019 presenteerde de Taskforce haar voorstel voor een nieuwe organisatiestructuur. Een structuur die erg leek op die van de KNHSB en die in eerdere columns al aan de orde is geweest. In die opzet verdwijnen de afdelingsbesturen en worden 4 regio”s gevormd, waarbij elke regio een regiomanager krijgt die zorg draagt voor de implementatie van het NTTB-beleid. Een Bondsbestuur (Bb) met 5 tot 7 leden vindt boven zich een College van Toezicht (Cvt) met deskundigen. Dit Cvt houdt toezicht op de uitvoering door het Bb en adviseert de ALV. Die ALV bestaat uit vertegenwoordigers van verenigingen, dus die vermaledijde BR zou gelukkig verdwijnen. Uiteraard moesten allerlei zaken nog worden uitgewerkt, aldus de Taskforce, maar zover zou het helaas niet komen.
Of nu de BR het vervelend vond dat zij in de nieuwe plannen werd opgeheven of het HB had geen zin in een ALV met kritische verenigingen is onduidelijk, maar middels een brief van 23 oktober 2020 gaf de Taskforce haar opdracht terug aan de BR met als belangrijkste overweging dat er onvoldoende draagvlak geconstateerd werd voor de voorstellen. Letterlijk schrijft de Taskforce “De belangrijkste reden hiervoor is dat de inspanningen die nodig zijn om draagvlak te creëren voor de beoogde hervorming groter zijn dan vooraf geschat. Groter dan waartoe de Taskforce zich in staat acht.”

Het HB was natuurlijk niet voor één gat gevangen en ‘huurde’ een deskundige in die bij meerdere sportbonden functies had vervuld en goed wist hoe de broodheren stroop om de mond te smeren. In een extra BR-vergadering van 6 maart werd een nieuwe structuur gepresenteerd waarin uiteraard de BR weer terugkeerde. De afdelingsbesturen verdwijnen ook in deze opzet, er komen 4 of 5 regio’s die meer als een soort kieskringen gaan functioneren. Uit elke kieskring kunnen verenigingen leden kiezen voor de nieuwe BR die uit ca. 20 leden zal bestaan. De leden van de BR keuren het strategische beleid goed en oefenen op basis daarvan toezicht uit. Hebben de verenigingen via ‘hun’ BR-leden daar invloed op? Nee. Want eenmaal in de BR zitten de leden daar op persoonlijke titel en nemen dan hun besluiten zonder last of ruggespraak. Kortom, oude wijn in nieuwe zakken, want binnen de kortste tijd fungeert de BR weer als applausmachine voor….ja, voor wie eigenlijk.  Je zou zeggen voor het Bb, maar is dat wel zo. In de nieuwe structuur krijgt het Bondsbureau nl. een prominente plaats. De concrete voorbereiding en uitvoering van de afzonderlijke dossiers liggen vnl.  bij het Bondsbureau waar de directeur de scepter zwaait. De aansturing van de beleidsontwikkeling en de productontwikkeling ligt bij het Bondsbureau dat de noodzakelijke landelijke en regionale betrokkenheid organiseert. Ook de regiomanagers worden aangestuurd door de directeur en leggen aan hem ook verantwoording af. De directeur is verantwoordelijk voor de procesmatige en inhoudelijk beleidsvoorbereiding van het strategisch plan, maar heeft ook een rol in het toezicht.
Er zijn landelijke commissies die onder verantwoordelijkheid van de directeur opereren en natuurlijk moeten ook in de regio’s commissies (bijv. voor de competitie) worden ingesteld onder verantwoordelijkheid van de regiomanagers die weer de directeur als baas hebben. Medewerkers van het Bondsbureau worden aan regio’s en commissies toegevoegd.

Maar waar blijven de verenigingen dan, zou je zeggen? Tja, dat is wel even zoeken, ook in de notitie van het HB voor de BR-vergadering van 26 juni dit jaar komen de verenigingen er bekaaid af. In de genoemde notitie staat een hoop bla, bla. Wat te denken van deze zin bij de uitgangspunten: borgen c.q. verstevigen van het “dichtbij gevoel” van tafeltennisverenigingen en tafeltennissers in de (jaarlijkse) interactieve beleidscyclus die vanuit de input van alle betrokkenen leidt tot eenheid van beleid en gezamenlijke uitvoering, met ruimte voor ‘couleur locale” bij de uitvoering. Men vindt het wel belangrijk om voorafgaand aan de oordeelsvormende BR-vergadering “ledenparticipatie” te organiseren. Dit gebeurt dan in de vorm van meerdere bijeenkomsten in de regio’s waar verenigingen en andere actoren vroeg in het proces input kunnen geven. Geen directe inspraak en zeker geen beslissingsbevoegdheid, hooguit wat meespraak. In het verleden is al regelmatig gebleken dat een voorgenomen beleid niet of nauwelijks wordt bijgesteld. Tja en dan komt alles terug in de BR die gewoon weer zijn eigen gang gaat, zoals tot nu toe al jaren het geval is. Jammer dat HB en BR niet het lef hadden om over de eigen schaduw heen te springen en de plannen van de Taskforce ten uitvoer te brengen. Wat er nu voor ligt is een drama voor de organisatie. De grootste verliezers zijn de verenigingen die helemaal niets meer te vertellen hebben.

De enige die er in de nieuwe structuur op vooruit gaat is de directeur van het Bondsbureau. Hij is de spin in het web, de man die het beleid voorbereidt en de uitvoering aanstuurt. Die via de regiomanagers zijn tentakels uitspreidt tot ver in de regio’s en via, onder zijn verantwoordelijkheid opgestelde, maraps het Bb ervan overtuigt dat het allemaal goed gaat binnen zijn ‘koninkrijk’.

Deze column is geschreven door Lex Bruijn voor tafeltennis.nu