Tafeltennis.nu

Luc Janssen scherpt zijn kritische pen en kijkt terug op de Masters...

De laatste tijd is mij regelmatig gevraagd wanneer ik weer een column zou schrijven. Ik heb na mijn vorige column enorm veel problemen gekregen, omdat ik kritisch was geweest op de NTTB. Daar was ik al eerder voor gewaarschuwd.

 

Als voorzitter van een organisatie (VVTT) die een partnerovereenkomst met de NTTB had, werd het niet op prijs gesteld dat ik openlijk kritisch was over de NTTB. Het gevolg is dus dat de NTTB de partnerovereenkomst eenzijdig heeft beëindigd. Ondanks dat ik deze column als persoon schrijf, en dus niet de mening van de VVTT verkondig, zal ik in deze column dus mijn uiterste best doen om heel positief over de NTTB te schrijven.

De NTTB is heel goed in het organiseren van  grote evenementen. De WK in Rotterdam was daar oprecht een goed voorbeeld van. Ik kreeg er een boost van en was meer dan ooit trots dat ik deel uitmaakte van de tafeltennisfamilie in Nederland. Mijn verwachtingen voor de Masters in Almere begin december waren dan ook hoog. Bij de WK waren er leuke side-events en die waren er ook in Almere. Op de eerste dag konden de deelnemers meegenieten van de medewerkers die vijf minuten voor de oorspronkelijke aanvangstijd nog bezig waren met het opzetten van de zaal. Zo konden de verwende deelnemers met eigen ogen zien dat het echt geen sinecure is om die speciale vloer te leggen. Dat daardoor het toernooi later zou beginnen, kwam voor sommige spelers of begeleiders misschien nog wel goed uit. Later op de dag kwam ook Sinterklaas nog langs voor een plaatselijke ondernemersvereniging. Hartstikke leuk. Dat de deelnemers, begeleiders en het publiek gedurende die tijd geen toegang hadden tot de kantine, mocht de pret niet drukken. Het publiek werd zo gemotiveerd op de tribune te blijven zitten, zodat ze de scores goed konden bijhouden.  De scoreborden bij de meeste tafels waren vanaf de publieke tribune niet te lezen.  We leren duidelijk van andere sporten: ieder nadeel hep zijn voordeel.

Op vrijdag vroeg ik me nog af waarom we in het grote sportcentrum helemaal achterin de bijzaal  (de zogenaamde breedtesporthal) werden gezet. Dat had te maken met het grote side-event van de zaterdag: de Nederlandse kampioenschappen twirl. En op zo’n evenement komen echt duizenden mensen af en zo werden in de topsporthal de wedstrijdstokjes de lucht in gegooid. En die stokjes moeten ook warm worden. Daardoor was er wel een "inspeelruimte" voor de twirlers. Gelukkig was de scheidingswand naar beneden gehaald, zodat er geen stokken op onze tafels terecht kwamen. En gelukkig waren ook op zaterdag de tribunes bij het tafeltennis weer bijna helemaal vol.  Het was nog steeds lastig om de standen te kunnen lezen op de scoreborden, maar er was genoeg ander vertier. Zo werden er regelmatig shirtjes gewisseld, als de twee spelers shirtjes aanhadden die veel op elkaar leken.  Op die manier kon de oplettende toeschouwers tijdens de wedstrijd in elk geval zien wat de kleur was van het shirtje van degene die het punt had gescoord.

Verder waren er ook nog enkele hele belangrijke mensen die de batjes van de spelers controleerden. Normaal gesproken gebeurt dat in een aparte ruimte, maar deze keer kon het publiek daarvan meegenieten. En er viel heel wat te genieten: de batjes van twee spelers waren na het spelen van de ene wedstrijd nog akkoord bevonden, maar waren na de volgende wedstrijd niet meer goed. De rubbers waren door de warmte dikker geworden. Wellicht kwam dat doordat de ruimte waarin de batjes werden gecontroleerd ook warmer was geworden. Regels zijn regels en dus werden de spelers gediskwalificeerd. Ik sprak op de tribune nog iemand die ambities had om IOC-president Rogge op te volgen. Hij was blij dat bij deze sport een zero-tolerance beleid werd gehanteerd, zodat de valsspelers geen kans hadden. Ik wilde nog even de discussie aangaan en zeggen dat de echte valsspelers dat met andere middelen doen en die middelen worden met de gebruikte ENEZ-box niet gevonden. Daarvoor is een veel duurder apparaat nodig en dat hebben we niet. Ik was echter murw geraakt door de vele impressies die dag en had geen zin meer in een discussie.

Op zondag vielen de side-events wat tegen. Er werden geen batjes meer afgekeurd en ook geen stokjes meer de lucht in gegooid. Toch zaten de tribunes weer goed vol, zodat toch zeker 50 mensen de prima prestaties van Linda Creemers en Boris de Vries konden zien.

Een lerende organisatie is dol op kritiek. Dat is de enige manier om het de volgende keer beter te doen. De vorm van de kritiek is daarbij ondergeschikt aan de inhoud. Als ik met een speler ga werken is de eerste afspraak dat we elkaar gevraagd en ongevraagd kritiek kunnen en moeten geven. Dat is namelijk de basis voor progressie. Helaas waren de masters in 2011 alleen voor masochisten een succes!